"Dan drinken we met z'n allen toch wat meer wijn?"

19 april 2017 - Mendoza, Argentinië

De volgende middag strijk ik neer in Mendoza: een stad in het uiterste westen van Argentinië met in zijn achtertuin het woeste Andesgebergte, dat met pieken tot wel 7000 meter hoog al wakend over Mendoza uitkijkt.

De stad maakt overigens deel uit van het veel grotere Cuyo-gebied, dat naast de gehele Mendoza-regio ook nog eens grote delen van de provincies San Juan en San Luis omvat. Dat hele Cuyo-gebied is veruit het grootste en belangrijkste wijnbouwgebied van het land Ze zijn dan ook zomaar eventjes leverancier van 80% van de totale wijnproductie in het ganse land - ziedaar de (hoofd)reden van mijn bezoek! De stad Mendoza mag gerust het fiere uithangbord van deze wijnstreek genoemd worden. Vooral de fruitige Malbec is heel populair in de regio en is er veruit de meest aangeplante blauwe wijndruif. De Argentijnen zijn dan ook gek van de Malbec-druif: in heel het land is er ruim 30.000 hectare met deze druif beplant en 'de koning van de Argentijnse wijnen' wordt door de gemiddelde, aan vlees verknochte Argentijn, niet zelden in combinatie gegeten met een goeie steak.

Al gaat de oorsprong van deze, en andere wijnsoorten wel een serieuze stap terug in de tijd: in de 19e eeuw brachten namelijk veel immigranten uit het Baskenland, Italië en Frankrijk hun eigen druivensoorten mee, waardoor in het land veel Spaanse, Italiaanse en Franse druivenrassen aanwezig zijn. Naast de Malbec komen bijvoorbeeld ook de Sangiovese en Tempranillo vaak voor..

Soit. Genoeg theorie, tijd voor de praktijk! En die doe ik op tijdens een heuse wijntour, die mij, en nog een achttal andere f/wijnproevers, in een minibusje langs de grootste wijngaarden en bodega's (plekken waar wijn geproduceerd en opgeslagen wordt) van de Mendoza-regio zal brengen. Tijdens onze tocht valt op hoeveel wijngaarden er tegen de bergwansen aanliggen. Het maakt dat er wijnbouw mogelijk is tot zo’n 1500 meter hoogte.

In bodega numero uno krijgen we meteen een stevige rondleiding. Het gehele wijnproces wordt er bondig uit de doeken gedaan en we krijgen -uiteraard!- ook wat te proeven: klassieker Malbec, maar ook de Cabernet Sauvignon en de Merlot krijgen we onder onze neus geschoven.

Van daaruit gaat het naar Maipú, een landstreek waar het wijnbrouwen veeleer een lokale/familiale aangelegenheid is. In bodega Baudron krijgen we een rondleiding van Alváro, de zoon van een rijk wijnbrouwersgeslacht, en zelf ook niet vies van een glaasje meer of minder aangezien hij tijdens het proeven duchtig meedoet. Dat hij wat later aangeeft na ons nog een handvol rondleidingen voor de boeg te hebben, komt hem dan ook op veelzeggend gelach te staan.
Als afsluiter van de geanimeerde rondleiding worden we nog uitgenodigd om een Torrontés te proeven: het paradepaardje van de Argentijnse wijnen en een druivenras waar de Argentijnen heel fier op zijn. Alváro vertelt er nog bij dat deze wijn de bijnaam 'De Leugenaar' heeft meegekregen vanwege de misleidende fleurige en fruitige geur die hij verspreidt wanneer je je neus in het glas steekt, terwijl het in werkelijkheid een zeer droge, witte wijn is.

In de namiddag houdt ons minibusje nog halt bij een olijven- en wat later ook een chocoladefabriek met wat plaatselijke specialiteiten in de aanbieding. Onderweg wordt de sfeer, die er op dat moment al goed inzit, nog wat aangezwengeld door onze chauffeur die nog wat typische Argentijnse muziek door de geluidsboxen laat knallen.

Tijdens onze laatste stop, wanneer de avond al gevallen is, krijgen we nog wat geestrijke drankjes onder de neus geduwd: de Fernet Branca (zie vorige blogpost) is weer van de partij, maar ook jenever met Dulce de Leche- (zie blogpost 1) en lucumasmaak (een subtropisch fruitgewas dat vooral in de valleien van het Andesgebergte groeit en waarvan het vruchtvlees wat gelijkt op dat van een gekookt ei - in het Engels wordt de vrucht dan ook steevast ‘eggfruit’ genoemd. Al smaakt het eerder naar zoete aardappel. Vast staat dat lucuma al duizenden jaren gegeten wordt door de lokale bevolking, getuige de vele afbeeldingen van lucuma fruit op keramische voorwerpen die bij opgravingen gevonden zijn).
De absynthachtige drank die wat later voor onze neus in brand wordt gestoken om de voor, 80% aanwezige pure alcohol in het goedje, wat naar omlaag te krijgen, is er dan eigenlijk al lang te veel aan. Al maakt het de lange terugrit naar Mendoza er zeker en vast niet saaier op.

De volgende dag is het weer vooral spelbreker. Het is de eerste keer tijdens mijn trip dat ik geconfronteerd word met hevige regenbuien die langer duren dan een half uur en dat is soms toch even wennen.
Mijn tocht in het Andesgebergte stel ik daarom best nog even uit. In de plaats daarvan wandel ik tot aan het San Martin-stadspark, waar de bomen mijn natuurlijke bescherming tegen de regen vormen en waar er, net zoals in de rest van de stad, een relaxte sfeer hangt. Er is op dat moment een sportevenement aan de gang, wat de aanwezigheid van het massaal patrouillerende, van allerlei wapens voorziene politiekorps verklaart. Sport en geweld: het is een combinatie die hier in Zuid-Amerika net iets te vaak hand in hand gaat.
In het midden van het park bevindt zich overigens de Cerro de la Gloria, een lastig te beklimmen heuvel van waarop je een schitterend uitzicht hebt over het gemoedelijke Mendoza. Helemaal bovenaan bevindt er zich een monument om de geneuvelden bij de slag om Chacabuco te herdenken, een strijd tussen het Andesleger onder leiding van generaal San Martin en een leger van aanhangers van de Spaanse kolonisator.

Gelukkig is het regenweer de middag nadien wat gaan liggen waardoor mijn bezoek aan de Potrerillosdam niet in het spreekwoordelijke water valt. Vanaf Potrerillos en zijn 12 meter lange dam vertrekken er een aantal stevige wandelingen die een goed beeld geven van de Mendoza-regio. Na een fikse wandeling met de nodige hoogtemeters (ik ben ondertussen op 2700 meter hoogte beland) passeer ik de Puente del Inca, een enorme, door de natuur gevormde brug over de 28 meter brede Las Cuevas-rivier. Doordat iets verderop thermale bronnen met een hoog zwavelgehalte liggen, heeft de zwavel zich door de eeuwen heen, en met de 'hulp' van erosie, wind en lawines, opgestapeld in de vorm van een brug. Meteen ook de verklaring waarom deze nogal okergeel uit is beginnen slaan. De naam kreeg het vanwege de Inca-route van Peru naar Chili die ooit over deze weg liep. Bijzonder knap om zien, en dat zal ook Charles Darwin er wellicht over gedacht hebben toen hij destijds de Puente del Inca bezocht om er foto's te maken van de grotere stalactieten die zich doorheen de tijd aan, op en onder de brug hebben gevormd. Eveneens onder de brug staat een vervallen badhuis dat zestig jaar geleden door een lawine verwoest werd en mee tot het uitzicht van het natuurlijke wonder is gaan behoren. Opvallend, en best grappig tegelijk, is wel dat het bronwater nog steeds overvloedig langs de muren in de badkuipen stroomt.

Ook de volgende dag ben ik in het gebied te vinden. Het ruige berglandschap is dan ook ideaal om in rond te wandelen. En best doenbaar voor een, ondertussen al iets meer, maar in België allerminst geoefende wandelaar.
Dat de producenten van de film Seven Years in Tibet dit relatief gemakkelijk te bereiken, maar zeer bergachtige gebied uitkozen om de Tibetaanse stad Lhasa in na te bouwen, valt dan ook te begrijpen.

Na een drietal uur wandelen, bereik ik mijn doel: de voet van de Aconcagua, een gigant van 6.959 meter hoog en de hoogste berg ter wereld, er voor de gemakkelijkheid even van uitgaande dat Azië geen deel zou uitmaken van onze aardbol.
Het beklimmen van deze reus zou me echter een aantal dagen en een kleine 1000 euro lichter maken: vandaar dat ik de hele Aconcagua laat voor wat hij is, na er eerst nog een aantal minuten met open mond naar te staan gapen, uiteraard.

Eenmaal terug aangekomen in het hostel, wacht er mij nog een laatste aangename verrassing: Asado! Elke gelegenheid is goed voor de Argentijnen om de barbecue aan te steken en dat zal ik geweten hebben! Aangezien het mijn laatste avond is alvorens de grens met Chili over te steken, laat ik mij gemakkelijk overhalen om ook voor mij een bordje bij te zetten aan de reeds voor meer dan 20 mensen gedekte eettafel: ondanks het feit dat een deel van het gevraagde vlees niet op de bestelling aan te treffen is, wordt het toch nog een gezellige boel. Met de gevleugelde woorden ''Dan drinken we met z'n allen toch wat meer wijn!", weet de patron van het hele gebeuren er dan ook de sfeer op voortreffelijke wijze in te houden! Want wijn is er hier in Mendoza natuurlijk genoeg. En zo wordt de mini-asado een ideale, maar vooral logische afsluiter van een bangelijke tijd in Argentinië!

Foto’s

4 Reacties

  1. Mama:
    22 mei 2017
    Weer zeer leuke ervaringen ,alleen de ruige bergwandelingen vind ik iets minder ideaal.
    Nog veel plezier.
  2. Hildegarde:
    24 mei 2017
    Hallo Tim,
    Blij weer eens wat van je te lezen.
    Wat een natuur daar en wat een voorrecht om dat van dichtbij te kunnen zien!
    Blijf genieten van alles maar liefst wel met de voeten op de grond hé!
    Groetjes, ook van moeke.
  3. T.tony en n.lou:
    25 mei 2017
    Dag Tim,
    Weer met veel plezier je reisverhaal gelezen en foto's bekeken.
    wat is het Andesgebergte machtig mooi !!! De foto van puenta del inca, het vervallen bezwavelde badhuis heb ik al wel 20 keer terug bekeken, indrukwekkend! (Hoog tijd om eens wat extra informatie op internet op te zoeken)
    En volgende week rij ik eens langs de wereldwinkel om een Argentijns wijntje te kopen van de Malbecdruif of van de torrontesdruif, en drinken we een glaasje op je reis, en wanen wij ons even bovenop de Aconcaguaberg.
    Groetjes tante Tony en nonkel Lou.
  4. Bon Valkiers:
    18 juni 2017
    Hey Tim,
    Als wijnliefhebber heb ik heel erg genoten van dit verslag. Verdorie, jij wordt nog een echte wijnkenner. Van die Malbec-druif worden inderdaad heel lekkere wijntjes gemaakt. Ik denk dat ik vandaag de titel van dit verslag nog in de praktijk ga omzetten. ;)