Oh oh, Valparaíso!

1 mei 2017 - Valparaíso, Chili

Bijslapen van m'n Pucónavontuur doe ik in de nachtbus die in één ruk richting Valparaíso gaat: de grootste havenstad van Chili en de derde grootste stad van het land wordt dan ook de volgende bestemming op mijn route. Ze is gelegen op zo’n twee uur rijden van hoofdstad Santiago. En wat ooit begon als een klein, onbeduidend plaatsje aan de kust, is door de jaren heen uitgegroeid tot een stad van stevige omvang. Al snel was er geen plaats meer voor nieuwe huizen, waardoor de steile hellingen, die het landschap van Valparaíso kenmerken, vandaag de dag helemaal tot de rand zijn volgebouwd met stenen en houten huisjes in alle kleuren van de regenboog.

Vanwege die stevige steiltegraad, is rondwandelen in de stad een hele opgave. Al wordt de puffende rugzaktoerist in Valparaíso op zijn wenken bediend: overal vind je er wel trapjes en kabelliftjes ('ascensores' genoemd), stammend uit de 19de (!) eeuw, om je hogerop te brengen. Maar ook het assymetrische stratenplan - straten lopen er kriskras door elkaar - is typisch voor de havenstad. De wirwar van straten, trappen en beschilderde huizen maakt echter dat de stad meer de uitstraling heeft van één grote, gezellige, volkse wijk. En zo voelt het ook aan wanneer ik 's avonds, na een dagje aan sightseeing te hebben gedaan, mezelf al zigzaggend een weg tot bij m'n hostel probeer te vinden.

Naast de kronkelende straatjes, de vele ‘ascensores’ en de beschilderde huizen, vallen ook de historische trolleybussen - de enige in Chili en de oudste ter wereld - en de grote hoeveelheden street art op. De hele stad is eigenlijk één grote kleurboek, waarbij bepaalde bladzijden (lees: veelkleurige wijkjes) nog mooier zijn dan andere. Niet onlogisch, dus, dat Valparaíso vaak de benaming 'graffitihoofdstad van Zuid-Amerika' opgekleefd krijgt. Ook zeer de moeite is het Museo al Cielo Abierto, een openluchtmuseum dat bestaat uit 20 gigantische muurschilderingen die tussen 1969 en 1973 door studenten plastische opvoeding vereeuwigd werden op de meest bizarre plekken doorheen de stad. De grootste bezienswaardigheid in Valparaíso is dan ook de stad zelf. Niet verrassend, dus, dat ze sinds 2002 op de UNESCO-lijst voor Werelderfgoed prijkt.

Al beleefde de stad haar hoogdagen voornamelijk in de eerste helft van de negentiende eeuw. Schepen die van de Atlantische naar de Stille Oceaan wilden varen, legden in Valparaíso aan na de Straat van Magelhaen te zijn gepasseerd. Op die manier kwamen er een resem nationaliteiten langs in de, op dat moment, zeer drukke havenplaats. Vele kapiteins en matrozen zagen wel wat in de stad en bleven er jaren hangen. Vooral de zeebonken uit Groot-Brittannië, Italië en Duitsland vonden het er goed toeven, wat zich ook afspiegelde in de, naar allerlei kanten opgaande
architectuur. De vele herenhuizen die doorheen de stad te vinden zijn, zijn daardoor alvast te verklaren.

Helaas betekenden een forse aardbeving in 1906 en de opening van het Panamakanaal stevige klappen voor Valparaíso. Klappen die het de volgende decennia maar moeilijk te boven zou komen, waardoor het havenplaatsje zienderogen achteruitging. De handel verdween en zo vloeide ook de rijkdom weg uit Valparaíso.

Maar beetje bij beetje krabbelde het weer recht. En wanneer ook nog eens beslist werd, de Chileense regering er zijn optrekje te geven, leefde de stad helemaal op. Het UNESCO-werelderfgoedetiket bleek eveneens een heuse opsteker.

Het grootste probleem waar Valparaíso vandaag de dag mee af te rekenen heeft, zijn misschien wel de duizenden, vaak agressieve, straathonden in het centrum van de stad. Zelfs in de ontbijthal van ons hostel komen er dagelijks wel een aantal verdwaalde exemplaren naar binnengewandeld op zoek naar etensresten. Het feit dat ik ze vanaf dag 1 wat brood toestop, is daar allicht ook niet vreemd aan.

Na alweer een volledige dag te hebben geslenterd doorheen de prachtige en eindeloos doorlopende stadskern, beland ik in 'Cinzano', de oudste bar van Valparaíso (bouwjaar 1896). Dezer dagen bestaat het klantenbestand vooral uit toeristen en dronken porteños, zoals de havenbewoners uit de stad zich graag laten noemen. Er wordt wat tango en bolero gedanst wanneer ik de ober vraag om me, bij wijze van verrassing, iets typisch Chileens voor te schotelen: het blijkt achteraf om Chorillana te gaan: een bord frieten en wat verhakt rundsvlees, afgewerkt met een flink spiegelei als topping. Ziedaar de Chileense haute quizzine! Wanneer ik rondom mij heenkijk, blijk ik echter niet de enige te zijn met het gepimpte bord frieten voor mijn neus. Alsof de Chorillana nog niet volstond, krijg ik als drankje ook nog eens een glas rode wijn, vermengd met cola: blijkbaar eveneens een klassieker hier, luisterend naar de naam 'Jote'. Rare jongens, die Chilenen!

De volgende dag besluit ik het wat hogerop te gaan zoeken op de Valparaísiaanse bergwand die dienst doet als woonwijk. Via twee ascensores bereik ik Cerro Florida, een van de hoger gelegen uitkijkpunten ('funiculars' genaamd) over de stad. Het uitzicht is er bepaald magnifiek te noemen. Wat verderop is La Sebastiana, één van de drie huizen van Chili's meest bekende dichter en nobelprijswinnaar Pablo Neruda, terug te vinden. Dezer dagen herbergt het stulpje een vier verdiepingen hoog museum. Neruda verbleef in La Sebastiana van 1959 tot 1973 en schreef er onder andere een gedicht over de zee. Vanuit het zolderkamertje waar hij z'n schrijfatelier had en nog een aantal van z'n midelschepen staan, is het niet moeilijk te bevatten waar hij zich door liet inspireren.

Op de terugweg loop ik nog even langs het gebouw waar El Mercurio, de oudste Spaanstalige krant ter wereld en reeds verschijnend sinds 12 september 1827, is gevestigd, en blaas ik wat uit tussen de Valparaísianen op een bankje op Plaza Matriz. Het historische hart van de stad blijkt een 16de eeuwse kerk in de aanbieding te hebben. Één die al wat vernielingen van piraten blijkt doorstaan te hebben en daardoor al voor de vijfde keer herbouwd is.

Hoe oogstrelend en divers Valparaíso ook is, aan het strand liggen, kan je er niet. En al mag strandliggen dan niet aan mij besteed zijn, het ontbreken van een kuststrook is toch enigszins vreemd te noemen voor een stad, gelegen aan de Stille Oceaan.

Al hoeven de Chilenen die al eens graag in roodkleurige Speedo over het strand paraderen, niet ver te gaan: in Viña del Mar - een steenworp verwijderd van Valparaíso - vind je namelijk wél een azuurblauwe kust. Ook voor inwoners van hoofdstad Santiago is het trouwens de belangrijkste en dichtstbijzijnde badplaats.

Viña del Mar is met zijn bijna 300.000 inwoners net iets groter dan Valparaíso, en ook een pak chiquer. Het is dan ook de stad bij uitstek om rijke Chilenen te spotten, die er hun residenties langs de kust hebben gebouwd. De stad kan me echter maar weinig bekoren. Al heb je onderweg vanuit Valparaíso dan weer wel een schitterend uitzicht op de ruige zee en enkele bijzonderheden zoals de metershoge Concon-duinen, een restaurant in de vorm van een schip en een aardig kasteel dat op de rotswanden gebouwd is. Meer dan een dag trek ik echter niet uit voor Viña del Mar. Het valt dan ook mee dat Valparaíso amper een uurtje stappen is..

De volgende avond rep ik mij naar de bushalte. Ik denk dat ik op vijf dagen Valparaíso er zowat iedere straat één of meerdere keren doorwandeld heb. Tijd om andere oorden op te zoeken, dus. Al wordt mijn verblijf echter nog wat gerekt. En wel door een gevaar uit onverwachte hoek: wanneer de buschauffeur zich langzamerhand klaarmaakt om eindelijk zijn vehikel te starten, vindt er op dat moment zowaar een aardbeving plaats met, zo verneem ik later, een kracht van 6,7 op de schaal van Richter. De beving kent z'n epicentrum in de oceaan op 38 kilometer ten westen van de havenstad, al is ze nog goed te voelen onder onze voeten op het vasteland. Best een vreemde ervaring om eens meegemaakt te hebben. Gelukkig kunnen we onze busrit verderzetten nog voor het evacuatieplan in de stad goed en wel in werking treedt.

Alvorens door te reizen richting Noord-Chili, trek ik enkele busuren verderop nog een dagje uit in La Serena: dé ideale plek om Humboldtpinguïns, pelikanen en zeeleeuwen in het wild te spotten. Helaas wacht daarna alweer een stevige rit richting het woestijndorpje San Pedro de Atacama.

Foto’s

2 Reacties

  1. Danny Loodts:
    24 juni 2017
    Weer eens leuk gelezen te hebben !
    groeten uit 7donk.
  2. Mama:
    24 juni 2017
    Valparaiso is inderdaad net een kleurboek , mooie foto's van de stad en natuurlijk ook van de pelikanen,zeeleeuwen.....
    groetjes mama