Todo Bien!

21 maart 2017 - Montevideo, Uruguay

Onder het motto 'onbekend is onbemind' meer ik aan in Montevideo, Uruguays fiere hoofdstad. Ik heb er een mistige boottocht opzitten, waardoor ik helaas maar weinig van de zeetaferelen onderweg heb kunnen aanschouwen. En ook op het vasteland is het van dat: hevige rukwinden waarvan zelfs de meest robuuste palmbomen niet goed weten wat ermee gedaan.

Het leven in Montevideo, met zijn miljoen inwoners allesbehalve een metropool, verloopt een beetje zoals het ritme van de aanspoelende golven op de parelwitte stranden hier: veelal rustig, nooit echt dreigend. De mensen zijn hier oprecht relaxed en bovendien ook zeer hoffelijk en gastvrij: Tijdens mijn zoektocht naar het hostel word ik door maar liefst 3 Uruguayo's staande gehouden, die mij hun diensten komen aanbieden wanneer ze mij met kaart en backpack doorheen de straten zien tsjokken. Opvallend is dat iedere keer wanneer ik uiteindelijk afzwaai met een welgemeende 'Gracias!', ik het stopzinnetje 'Todo Bien' als antwoord krijg, een uitdrukking die ik de komende dagen wel meer ga mogen aanhoren: Montevideo prijkt in de top-30 van rijkste steden ter wereld, het gros van de inwoners stelt het goed en dat manifesteert zich in hun woordenschat: 'De zon komt op, de zon gaat weer onder; Alles komt goed man, maak u toch vooral geen zorgen.'

Naarmate de dag vordert, betert gelukkig ook het weer en beslis ik de stad in te trekken. Het meest authentieke deel van Montevideo is te vinden in La Ciudad Vieja (De Oude Stad), die ik dan ook als eerste verken. Het is de plek waar de Mercado del Puerto is gevestigd: een waar vleesfestijn aan asado's (zie vorige blogpost), met daarop kilo's aan smeulende vleeshompen (Costilla, Asado de Tira (ribbekes), Vacío, Matambe, Pamplona, maar ook het fijnere werk (Chorizo, Morcilla, Chinchuline, Moleja). Een spektakel dat echt niet te missen valt en waar ik maar wat graag toeschouwer van ben.

De lokale specialiteit is hier overigens de Chivito, wat een letterlijke vertaling is van 'geitje', hoewel er totaal geen geitenvlees aan te pas komt. Gegrild rundvlees, Churrasco genoemd, dan weer wel. Voeg daar nog eens wat spek, kaas, olijven, paprika, tomaten, tomatenketchup, sla, een gekookt ei, wat mayonaise en ajuin aan toe en je hebt het nationale gerecht van Uruguay. Al zijn de Uruguayanen ook onvervalste bonenfretters: bij haast ieder ander gerecht komen hier wel bonen aan te pas. Het zou me dan ook amper verbazen, mochten er niet heel wat Uruguayanen ook nog eens een stel bonen in hun Chivito planten alvorens deze in hun kaakwanden te proppen.

Genoeg eten gezien voor vandaag. Ik besluit verder te wandelen in de richting van de Plaza Independencia, een reusachtig plein dat de tand des tijds goed doorstaan heeft. Ik stuit al gauw op een trap die zowaar leidt naar een heus mausoleum. Het blijkt opgedragen aan ene José Gervasio Artigas, een Uruguyaanse generaal en 'Bevrijder van het Volk' wiens restanten exact in het midden van de ondergrondse tombe opgebaard liggen, met aan weerszijden twee bewakers, dag en nacht aan diens, in een finaal stadium van ontbinding zijnde lichaam wakend, de symmetrie netjes respecterend. Maar daar stopt de idolatrie voor de held van de natie niet: het hele land staat letterlijk vol met standbeelden van de man. Maar ook de (heel wat) bescheidenere Montevideose versie van de Champs-Élysées, is naar hem vernoemd. En alsof dat nog niet genoeg is, dragen ook 's lands noordelijkst gelegen departement en belangrijkste nationale feestdag Artigas' naam. Move over, Pater Damiaan.

En zo zou een mens nog haast het Palacio Salvio, een prachtig bouwwerk, daterend uit 1925, - toen de hoogste toren van Zuid-Amerika, nu uiteraard al een hele tijd niet meer - dat zich eveneens op de Plaza Independencia bevindt, uit het oog verliezen. Het bekijken meer dan waard en vanwege zijn grootte een handig hulpmiddel wanneer ik later op de avond nog iets ga drinken en ik - kaartloos, want die ben ik op hostel vergeten - mijn weg naar 'huis' dien terug te vinden.

Ook opmerkelijk is dat vrijwel alle museums gratis zijn in Montevideo. Wanneer ik er eentje binnenloop, word ik zelfs aangemoedigd om foto's te nemen: het land doet er werkelijk alles aan om meer toeristen te lokken, iets waar het nog niet echt geweldig goed in slaagt, lijkt mij. Onderweg hou ik ook nog even halt om te zien hoe het er aan toe gaat in het casino - losjes, zo blijkt, want ik kan naar hartelust foto's nemen zonder dat daar ook maar iemand in het casino iets van zegt - en pik ik een openbare verkoop mee: rommel in het kwadraat aan de man gebracht door een ratelende man die zijn gelijke niet kent (zie filmpje).

De volgende dag besluit ik door te reizen op de avontuurlijkere stadjes Punta del Este en Punta del Diablo. Beide beschikken over een magnifieke kustlijn. Maar vooral Punta del Diablo heeft nog heel wat meer te bieden: het werpt zich op als een ware hippie-commune: je hebt er huisjes in alle maten, vormen en kleuren; iets wat ook over de bewoners ervan kan gezegd worden, maar dat even terzijde. Omwille van de prachtige stranden wordt de commune in de zomermaanden dan weer overspoeld wordt met hippe toeristen: een combinatie die gek genoeg aardig blijkt te werken. Maar alvorens in Punta del Diablo te arriveren, stop ik eerst nog bij Casa Pueblo, een wat Gaudiaans aandoende residentie in de vorm van een labyrint, ietwat gelijkend op de typische witte huizen die in het Griekse Santorini ook veelvuldig voorkomen. Dat de architect ervan 36 jaar van zijn leven heeft gesleten aan het, overigens volledig met de hand gebouwde project, is best wel maf te noemen.

Maar dan moet het beste eigenlijk nog komen: om tot mijn bushalte te raken, heb ik nog een traject van 12 km voor de boeg. Ik besluit het al wandelend te doen. Iets wat ik mij achteraf zeker niet zal beklagen: na enkele kilometers begint de zon zachtjesaan onder te gaan, wat voor een adembenemende oranje-achtige weerspiegeling op het water zorgt. Geen geluid te horen, enkel dat van opvliegende meeuwen en aanspoelende golven. De Uruguyaanse kuststrook toont zich op zijn best: zo mogen meer avondwandelingen zijn.

Eenmaal terug aangekomen in Montevideo is het al ruim over middernacht: het gratis ontbijt in het hostel zal ik deze keer maar eens laten schieten, neem ik mezelf voor wanneer ik m'n vermoeide kop te slapen leg.

De volgende voormiddag, of wat daar nog van overblijft, is zoals verwacht niet bijster productief te noemen: ik luister wat naar de reisverhalen van andere hostelgenoten en probeer inspiratie op te doen met het oog op de mij nog voor de boeg liggende maanden in Zuid-Amerika.

In de namiddag zoek ik de Rambla's op: een 22 km lange boulevard langs het water, waar de Uruguyanen graag samentroepen en van waaruit je bij heldere hemel Buenos Aires kan zien liggen, op natuurlijke wijze afgescheiden van Montevideo door de Río de la Plata.
De volledige 22 kilometer zit er niet in voor mij - die eer laat ik over aan de ontelbare joggers, hardlopers en kranige rollatorbestuurders die eveneens op de Ramblas aan te treffen zijn. In plaats daarvan sla ik na een kilometer of wat linksaf in de richting van het Estadio Centenario, de plek waar in 1930 het allereerste WK Voetbal plaatsvond. Niet meteen een voetbaltempel van jewelste te noemen, maar hij gaat dan ook al een hele tijd mee.

Wat me de voorbije dagen, naast de niet aflatende hoffelijkheid van de gemiddelde Uruguyaan, nóg fel is opgevallen, is het aantal mensen dat hier op straat een beker meezeult met daarin een metalen rietje in de ene hand en een thermoskanachtig voorwerp in de andere. En niet alleen op straat: Stap je een bank binnen dan is de kans groot dat de bediende ervan aan het slurpen is. Maar ook de slager om de hoek en de buschauffeur lusten ervan. Ik wil er het fijne van afweten en besluit een barretje binnen te wandelen en op de man - in dit geval een vrouw van een jaar of 45, luisterend naar de naam Paula - af te vragen wat dat hele gedoe met de thermoskan op straat nu eigenlijk moet voorstellen.. Het blijkt Maté te zijn, een soort thee, gemaakt van Yerba Maté-blaadjes. Op café wordt het amper verkocht, maar op het plein kun je je eigen rietje en matébeker van aluminium, hout of zelfs plastic kopen en ermee aan de slag gaan. Barvrouw Paula blijkt - ik had niet anders verwacht - gelukkig wel een voorraad Maté voor eigen gebruik te hebben liggen. Vragen of ik eens een slokje mag proeven, hoeft zelfs niet. Voor ik het weet heb ik een thermoskan en beker voor mijn neus staan. Ze vertelt mij dat de blaadjes een oppeppende werking hebben en de concentratie verhogen. Dat de studenten in volle blokperiode er dan ook massaal hun lippen aanzetten, hoeft niet te verbazen. Het is eens wat anders dan Red Bull, Rilatine of sloten koffie, natuurlijk.

Paula vertelt nog wat verder over Uruguayaanse gebruiken en het leven in haar geliefde hoofdstad, ik doe hetzelfde over België. Een Maté of vier later vind ik het welletjes en neem ik me voor afscheid te nemen van het barretje en haar al even hartelijke stamgasten, netjes krukzittend aan de lange toog die zich een weg doorheen de kroeg baant. Maar dat is buiten Paula gerekend: ze vertelt me over een jazzfeestje dat later op de avond in het café plaatsvindt en nodigt me prompt uit. En zo beland ik diezelfde avond nog opnieuw in het gezellige kroegje. Deze keer toch maar met 'een goei pint' in de hand in plaats van bladerthee uit een thermoskan. Al zal ik de komende maanden wél nog mijn eigen Maté-thee kunnen zetten, want bij het vaarwel krijg ik van Paula zowaar een Yerba Maté-set mee naar huis. Dat ik iedere millimeter in mijn trekrugzak op dat moment al had benut, vergeet ik even en neem het cadeau vriendelijk in ontvangst.

De 8 uur durende busrit die morgen op mij ligt te wachten van Montevideo naar Santa Fe (Argentiniël), dwars doorheen het biljartvlakke Uruguyaanse landschap, daar moet ik even nog niet aan denken..

Foto’s

12 Reacties

  1. Mama:
    22 maart 2017
    Veel plezier nog en die thermoskan wil ik wel eens zien.
    groetjes mama
  2. Jelle loodts:
    23 maart 2017
    Tim, zalige verhalen om te lezen en prachtige foto's van een mooi avontuur. Veel plezier in zuid amerika nog!!!
  3. Hildegarde:
    23 maart 2017
    Donderdagmorgen 7.35u , alles kan weer even wachten want je verhaal gaat voor!
    Wat een belevenissen en voor ons, wat een plezier om dit alles te lezen en de foto's te bekijken.
    Tot de volgende!
  4. Guy:
    23 maart 2017
    Leuke verhalen, Tim! Veel plezier in Argentinië.
  5. Riet valkiers:
    26 maart 2017
    knap Tim, ik geniet er zo van!! Je ziet er ook geweldig uit, wat gekortwiekt en duidelijk in je element!! Ik wacht op het volgende avontuur!
    Groetjes, tante Riet x
  6. Moeke:
    26 maart 2017
    Beste Tim, heel veel gelukwensen met je verjaardag. Bedankt voor je prachtige verhalen en foto's, ik heb ervan genoten. Wat een schrijftalent! Het was soms of ik naast je stond. Doe zo verder, nog veel liefs van moeke.
    Het is zondagnamiddag en iedereen hier wenst je een heel gelukkige verjaardag morgen.
  7. Jan en Lieve:
    27 maart 2017
    een heel gelukkige verjaardag en nog veel plezier onderweg!
    Leuk om je te kunnen volgen,'t is fantastisch goed geschreven!!!!
    groetjes, tante Lieve en nonkel Jan
  8. Josee Vansant:
    27 maart 2017
    Gelukkige verjaardag Tim en geniet nog van je fantastische reis.
  9. Marlies en Paul:
    27 maart 2017
    Proficiat met je verjaardag Tim geniet er maar eens goed van ginder.
    Wow prachtig verhaal, prachtige foto's en een pracht van een jongen wat moet je nog meer hebben. Ik ben fier dat ik zo'n neefje heb als jij.
    Grtjs Marlies en Paul
  10. Guy:
    27 maart 2017
    Een heel gelukkige verjaardag Tim,
    daar drinken we er ene op. A su salud.
  11. Marieke:
    27 maart 2017
    Hi!
    Eerst en vooral: een heel gelukkige verjaardag.
    Wat een heerlijke verhalen! Hopelijk gauw een bijzonder verjaardagsverhaal.
    Geniet er nog van!
    Fré en Marieke
  12. Danny Loodts:
    28 maart 2017
    Ola Paula !
    Weer goei verhaal Tim.
    groeten uit 7donk.