Dwars door Paraguay!

3 april 2017 - Ybycuí, Paraguay

De volgende dag kom ik aan in Ciudad del Este, de tweede grootste stad van Paraguay en, zoals de naam het al verraadt, gelegen in het uiterste oosten van het land. Met mijn pakje Touristils in de aanslag stap ik de bus op. Het beloofde immers een lange rit te worden..

Gelukkig zorgt het landschap onderweg voor de nodige afleiding: een ware aaneenschakeling van ongerepte bergketens, bossen en arroyitos, kleine riviertjes die zich in de loop der eeuwen doorheen het gebied hebben gecirkeld en onze bus dwingen tot het nemen van een niet gering aantal bouwvallige bruggetjes. Ciudad del Este blijkt helaas een heel stuk minder feeëriek: althans, toch niet voor mij: de stad heeft zich sinds een aantal decennia opgeworpen als een waar shoppingparadijs. Toeristen van heinde en verre vinden hun weg naar de stad, die dan ook overloopt van het volk. Aangezien ik de laatste collectie Gucci-zonnebrillen alsook de nieuwste saccoche van Louis Vuitton reeds in mijn bezit heb, besluit ik het hele shoppinggebeuren toch maar links te laten liggen.

Wanneer ik 's avonds, op de terugweg van een bezoek aan een ietwat afgelegen supermarkt, het stadscentrum doorwandel, valt het me op dat, wanneer de winkels eenmaal gesloten zijn, de stad een verlaten, haast desolate indruk geeft. De immense drukte heeft plaatsgeruimd voor ronduit smerige, met afval bezaaide straten.
En de shizofrene stad heeft zowaar nog een derde gelaat: het wordt door heel wat bezoekers immers als uitvalsbasis gebruikt voor het nationale park van Iguaçu en diens watervallenpracht. Een uitstap die ik eveneens op mijn planning heb staan.

Dat park bevindt zich echter op Braziliaans/Argentijns grondgebied. Niet dat dat een obstakel hoeft te vormen: vanaf het hostel waar ik verblijf, is het slechts een twintigtal minuten wandelen tot aan de grens met Brazilië. Van daaruit is het dan weer kinderspel om een bus te vinden die richting Foz do Iguaçu gaat, de Braziliaanse stad waar het park zijn onderkomen heeft.

Dat het woord 'Iguaçu' in de indianentaal Guaraní (tot op vandaag de dag nog steeds gesproken in Paraguay) een letterlijke vertaling is voor 'groot water' hoeft niet te verbazen. Niet minder dan 270 watervallen storten er zich in de Paraná-rivier - de ene al adembenemender dan de andere -, wat het het grootste watervallencomplex ter wereld maakt. Echt een heel fraai stukje natuur waar maar geen einde aan lijkt te komen. De watervallen zijn dan ook vanuit diverse ooghoeken te aanschouwen. En wanneer ik denk het nu wel gezien te hebben, volgt het ultieme dessert: De Garganta del Diablo oftewel De Keel van de Duivel is een kolkende halfronde waterval van wel 150 meter breed waarin het water tot 70 meter diepte stort. Eenmaal uit de Garganta del Diablo ben ik van kop tot teen doorweekt, al neem ik er dat met de glimlach bij.

Ook prominent aanwezig in het park zijn de vele Coatí's, een op een wasbeer gelijkend dier met geel-grijze vacht en een geringde staart. Met hun neus zijn ze bijna de ganse tijd aan het speuren op zoek naar vruchten, insecten of andere etenswaren. Wanneer ik al bukkend een Coatí voor mijn fotolens probeer te krijgen, zit er zowaar zelfs één net niet met zijn snuit in mijn rugzak; het scheelde niet veel of hij ware er me mijn pak rijstkoeken vandoor.

Het park is ook het geliefkoosde terrein van een aantal papegaai-achtigen waaronder de geelvleugelara, de hyacintara en de amazonepapegaai. Om nog maar te zwijgen van de vele exotische vlinders in alle kleuren en formaten, die tijdens mijn tocht voorbij komen gefladderd.

Vanuit Brazilië gaat het de volgende dag opnieuw richting Paraguay; naar het zuid-westen van het land ditmaal. Daar bevindt zich het Ybycuí National Park, een plek die met stip staat genoteerd op in reisvoorbereiding. Het park valt in niets te vergelijken met Iguaçu: toeristen zijn hier veeleer uitzondering dan regel. En dat is eraan te merken wanneer ik, na een nachtelijke rit van zeven uur, 's morgens in het ontieglijk kleine, maar gezellig ogende dorpje Ybycuí toekom. Ik laveer wat door de straten op zoek naar een winkeltje of iets wat daarvoor moet doorgaan. Onderweg zie ik menig dorpsbewoner grote ogen trekken wanneer ik met mijn trekrugzak voorbij kom gewandeld. Al zal de joggingbroek die ik nog steeds aanheb, hoewel het ondertussen al 25 gaden is, daar ook wel voor wat tussen hebben gezeten - Wanneer ik een nachtbus neem, draag ik deze steevast aangezien het hier 's nachts wel eens fel durft af te koelen. Toch besluit ik mijn broekwissel nog even uit te stellen en de bewoners hun attractie te gunnen.

Mijn eerste stop in het dorpje wordt er een bij de lokale commerçant, die ik wat sponsor in ruil voor een aantal praktische vragen: waar ik vannacht zou kunnen slapen, bijvoorbeeld. Carlitos, zoals hij zichzelf een kwartier geleden had geïntroduceerd, heeft tot mijn opluchting wel wat adresjes en belooft mij bij wat mensen te introduceren. Na wat over-en-weergetelefoneer komt hij met een doorbraak: vrienden van hem hebben in het verleden al we wel eens toeristen te slapen gelegd, en voor mij willen ze dat nog wel eens overdoen. Geweldig nieuws! Ik bedank Carlitos van harte en beloof al mijn toekomstige aankopen de komende twee dagen bij hem te doen uit appreciatie voor zijn getoonde goodwill.

En zo klop ik wat later aan bij een sympathieke Paraguayaanse familie die het woord 'gastvrijheid' hoog in het vaandel draagt. Na mijzelf te hebben voorgesteld en mijn plannen in Ybycuí uit de doeken te hebben gedaan, krijg ik een rondleiding van de inwonende oma des huizes. Ze toont mij haar bescheiden huisje alsook het, al bij al best comfortabel uitvallende bed waar ik de komende nacht gebruik van zou mogen maken. Naast haar dochter lopen ook haar kleinkinderen in het huis rond. Een levendige bedoening: dat zeker. Computer of tv hoef je hier trouwens niet te zoeken. Back to basics it is.
De woonkamer van de familie blijkt, zoals bij veel Paraguayanen het geval is, nog een extra functie te hebben in de vorm van uitstalraam van groenten, fruit en andere benodigdheden. De ideale bijeenkomstplaats ook voor buurtbewoners, aangezien het er de hele namiddag lang een komen en gaan is van mensen.

Wanneer ik mezelf geïnstalleerd heb en voorzichtig aanstalten maak om richting park te vertrekken, word ik echter vriendelijk aangemaand om een bordje Bori-Bori (een kippensoep met daarin een stel maïsmeelknoedels drijvend, balletjes gemaakt van een bepaald soort deeg) mee te eten. Het Paraguayaanse voorgerecht bij uitstek en een dat ik best kan appreciëren. Er zijn ondertussen ook een aantal verre overburen komen bijzitten, wat voor gezellige taferelen zorgt aan de keukentafel. Ik versta lang niet alles van de gevoerde gesprekken, maar dat deert me niet. Tussendoo kijg ik ook nog wat Mazamorroa (een pap op basis van - u raadt het al! - mais, met een snuifje kaneel erover) voorgeschoteld. Geen voer voor de betere restaurants, maar wel een bijzonder gerecht met een aparte smaak. Een waarvan ik hoop het de komende weken nog te mogen aantreffen. Mijn bezoek aan het Ybycuí-park heb ik dan al lang uitgesteld naar de volgende dag.

Geweldig vaak had ik er de voorbije weken eigenlijk nog niet bij stilgestaan, maar het is die avond ook mijn verjaardag. Dat ik die zou vieren in een godvergeten dorp ergens in Paraguay had ik een aantal maanden geleden nauwelijks voor mogelijk gehouden. Het eens wat anders, natuurlijk! Een lange feestnacht wordt het echter niet: ik krijg een aantal felicitaties en deel wat 'tsjings' uit, maar verwachten dat er voor mij in allerijl nog een heus feest in elkaar getimmerd zou worden, zou ook wat naïef zijn. Ook cafés zijn er in hele dorp niet te bespeuren. Wel blijf ik nog een hele tijdje hangen aan de keukentafel, waar er nog een tot laat in de avond voor de nodige ambiance wordt gezorgd.

Maar ver over middernacht wordt het nu ook weer niet. Ook al omdat de enige twee bussen die de dag nadien richting park gaan, 's morgens in alle vroegte blijken te vertrekken. Het woord 'richting' mag trouwens letterlijk genomen worden: vanaf de dichtsbijzijnde bushalte is het nog steeds 8 km wandelen tot aan de ingang van het park. En zo staat er mij op mijn verjaardag al direct een stevige wandeling in blakende zon te wachten. Ook dat is eens wat anders dan de volgende morgen met een dot van een kater uit bed rollen, natuurlijk.

Wanneer de eindmeet bijna in zicht komt, komt, verschijnt er opeens één van de parkwachters op zijn motor aan mijn linkerzij. 'Of ik toevallig geen lift kan gebruiken?' Daar hoef ik niet al te lang over na te denken. En zo hoef ik de laatste 2 kilometer enkel nog maar te genieten van de sublieme natuur. Even worden we nog opgehouden door een horde verdwaalde koeien, maar vanaf dan gaat het in rechte lijn naar de voet van het park.

Het tropische park bestaat uit een heuvelachtige landschap met dichte jungle en zit dan ook vol met beekjes, watervallen en meertjes. Het gebied herbergt dan ook heel wat salamanders (vaak wel tot een meter lang), slangen en spinnen. Helaas is het niet zo makkelijk om die eerste twee op foto te krijgen aangezien ze bij het minste geluid terug de dichte struiken induiken. Gelukkig is er toch 1 salamander bereid om model te staan, al is diens kop goed gecamoufleerd door de groenbruine bladeren eromheen. Van de slang die ik op mijn pad tegenkom, krijg ik enkel haar staart te zien.

Na een aantal kilometers te hebben gestapt, kom ik aan in la Rosada, een voormalige ijzergieterij waar in de negentiende eeuw staal werd geproduceerd om het Paraguayaanse leger te voorzien van wapens. Onder leiding van Francisco Solano López begint Paraguay in 1965 echter de oorlog van de Drievoudige Alliantie tegen Argentinië, Brazilië en Uruguay. Wanneer vijf jaar later de oorlog ten einde is, is vooral Paraguay de dupe: het is immers grote delen van haar populatie en land kwijtgeraakt. De oude ijzergieterij is dan weer vernield door het Braziliaanse leger. Vandaag de dag blijven enkel nog wat restanten over die daaraan doen denken.

Na wat te hebben uitgerust aan de Salto Guarani, zet ik mijn weg verder. De komende uren komen nog eental vreemde vogels voorbij waaronder de blauwe manakin en een witte roofvogel die ik niet bij naam kan benoemen. Ook aan vlinders geen gebrek in het Ybycuí-park: de meest speciale is zonder twijfel de helblauwe morphovlinder.

Het is al laat wanneer ik aan mijn terugtocht richting Ybycuí-dorp begin.
De 8 eenzame kilometers tot aan de dichtstbijzijnde bus gaan een pak minder vlot dan in de heenweg. Al is dat maar logisch. Ik mijmer wat over het feit dat ik vanaf morgen Paraguay achter mij zal moeten laten, maar ben toch vooral blij dat ik het prachtige land niet links heb laten liggen, maar de kans heb gegeven om zich van haar puurste kant te tonen.

Foto’s

3 Reacties

  1. Hildegarde:
    10 april 2017
    Wow, wat was dat weer de moeite!
    Vergeet je kilometers stappen maar als je zoveel moois te zien krijgt. Die watervallen, onvoorstelbaar! En de kleuren van de vogels, prachtig!
    Bedankt en tot het volgende verhaal!
  2. Danny Loodts:
    11 april 2017
    Was het nu Tom Valkiers of Tim Waes ?
    groeten uit 7donk.
  3. Guy:
    11 april 2017
    Werkelijk prachtig Tim,ik neem aan als je die watervallen in levende lijve meemaakt dat voor adembenemende momenten zorgt.
    Groetjes.Guy